Dat mijn leven een giga groot contrast is met het leven van toch zeker zo’n negentig procent van mijn leeftijdsgenoten en van mijn vrienden en familie ervaar ik sinds mijn ziekzijn bijna elke dag. Vooral de eerste jaren had ik hier (van binnen) heel veel moeite mee, was acceptatie in welke vorm dan ook ver te zoeken en voelde ik me ontzettend minderwaardig. Dit gaat de laatste jaren gelukkig vele malen beter, maar eens in de zoveel tijd heb ik een periode waarin alle contrasten even extra confronterend aanvoelen, ze me achteraf ineens enorm aanvliegen en ze me emotioneel meer bezig houden. Zo ook de afgelopen twee weken, na afloop van onder andere een speeltuinborrel met mijn vriendengroep, mijn kennismaking op een dagbesteding, een zonnige weekendwandeling met een vriendin en na het facetimen/bellen met vriendinnen en mijn zusje. Het hoe en waarom hiervan lees je in deze blogpost, waarin ik heb geprobeerd om mijn confronterende katergevoelens onder woorden te brengen.
Contrasten en verschillen zijn natuurlijk het duidelijks zichtbaar wanneer je twee of meer ‘dingen’ naast elkaar zet, wanneer je ze in real life samenbrengt en ze direct onder je neus te zien (en voelen) zijn. Naast bij tastbare dingen ervaar ik dit vaak ook zo bij mensen, als ik met andere mensen samen ben voel ik veel meer hoe anders mijn leven is dan wanneer we dit niet zijn, wanneer ik alleen maar aan ze denk, app of volg via social media. Echt en direct contact zorgt voor echtere en directere gevoelens, zowel prettige als minder prettige. Gelukkig ervaar ik de laatste tijd vooral prettige gevoelens wanneer ik met mensen samen ben, ik geniet dan oprecht van de verbinding, dompel me onder in het waardevolle moment en laat alle rest grotendeels even los. De confrontatiekater komt pas later, soms meteen als ik weer in de auto zit, maar meestal als ik de voordeur achter me dichtdoe of als ik op bed ga liggen voor mijn middagrust. En begrijp me niet verkeerd, I love verschillen tussen mensen, alle verschillende talenten, karakters, culturen, levenspaden en ga zo maar door, over dat soort verschillen gaan mijn confrontaties en rouw dan ook niet. Ik ben zoals ik ben en dat vind ik (ondertussen) meestal helemaal oké, maar ik wil net zoals anderen óók grotendeels kunnen doen wat ik graag wil, wat ik wens en waar ik van droom, zonder beperkingen. Dat contrast, dat verschil, daarin ‘verplicht’ anders moeten zijn, went voor mij echt nooit.
De eerste flinke confrontatiekater van de laatste tijd kwam twee weken geleden na afloop van een mega gezellige speeltuinborrel met mijn vriendengroep. De anderhalf uur dat ik daar was heb ik echt ontzettend genoten van letterlijk alles en zweefde ik op een grote dankbaarheidswolk; heerlijk! Ik voelde me zonder twijfels en zorgen onderdeel van de groep en dat ik er net zoveel bijhoor als eenieder ander. Maar toen ik na anderhalf uur helemaal op was en in de auto terug naar huis zat, voelde ik meteen een brok in mijn keel omdat ik weer terug moest naar mijn realiteit, naar mijn echte leven, die zo compleet anders is dan die van hen. Ik wilde naast erbij horen ook ècht ‘meedoen’, ook een gezond lijf hebben, meer energie, een uitdagende baan, een eigen huis, een uitgebreid sociaal leven, een sociale hobby, een partner, een gezin, enzovoorts, enzovoorts. Ik wilde ook ‘normaal’ zijn.
Een andere kater kwam na mijn kennismaking op een creatieve dagbesteding waar ik misschien om de week een ochtend heen wil gaan, in combinatie met de ambulante ggz-zorg die ik sinds januari ook krijg. Enerzijds ben ik ontzettend dankbaar dat dit bestaat, ik hiervoor in aanmerking kom en het me hopelijk gaat helpen om stapjes te maken, maar anderzijds benadrukt het ook enorm mijn beperkingen en dus het contrast met de levens om me heen. Ik wil dit soort hulp en voorzieningen helemaal niet nodig hóeven hebben, waarom heb ik dit wel nodig, waarom…?
Door naar katertjes nummer drie en vier. Zoals jullie denk ik ondertussen wel weten is regelmatig wandelen in de natuur voor mij echt een eerste levensbehoefte, met name omdat ik dan even kan ontsnappen aan mijn vele (pieker)gedachten. Dit in mijn eentje doen lukt me de laatste maanden helaas nog steeds niet echt, dus des te blijer ben ik wanneer ik samen met iemand kan gaan. Niets fijner dan door een mooi natuurgebied lopen al pratend met iemand die me lief is, echt op en top genieten is dat. De laatste paar keer kickt alleen na het afscheid nemen het confronterende besef dat dit voor mij dè activiteit van de dag, van het weekend of soms zelfs van de week is en voor de ander niets meer dan een tussendoortje nogal behoorlijk in. Hetzelfde gold eigenlijk voor de telefoon/facetimegesprekken en visite van de laatste tijd; voor mij is dat vaak hèt sociale contact van de dag, van het weekend of soms zelfs van de week, maar voor de ander is het er één van de velen en vindt er daarnaast nog een heel scala aan activiteiten plaats.
Zo zijn er standaard nog veel meer confronterende ‘dubbele’ dingen die normaal gezien altijd sudderen op de achtergrond, maar de laatste weken ineens ook af en toe voor een kater op de voorgrond zorgden. Ik ben bijvoorbeeld mega dankbaar voor mijn WIA-uitkering, toeslagen en toeschietingen van mijn ouders, maar het doet me ook pijn dat ik mijn geld niet zelf kan verdienen en niet voor mezelf kan zorgen op financieel vlak. Ook ben ik blij dat ik waardevolle bezigheden heb kunnen vinden die me gelukkig maken zoals schrijven, koken en wandelen, maar de confrontatiekater dat ik weinig tot bijna niets meer voor de maatschappij kan betekenen is een hele hardnekkige en vervelende. Ook geniet ik enorm van het alleen wonen, van de rust, van míj́n regelmaat en van elke dag, elk moment, helemaal vrij mijn eigen ding kunnen doen. Aan de ene kant zou ik dit echt niet anders willen, het past namelijk veel te goed bij me, verstandelijk gezien en bij mijn situatie, maar als ik die beide even loslaat en mijn gevoel (en dromen) laat spreken, lijkt het me heerlijk om juist veel te kunnen delen…
De kater, de pijn, zit hem dus vooral in het gevoel van beperkt(er) zijn, minder vrij zijn in mijn doen en laten dan ‘de rest’ en dan ik zou willen. Daarnaast vind ik het woord ook passend omdat deze gevoelens dus later pas komen, na afloop van iets leuks of een sociale activiteit waar ik in het moment zelf giga van geniet. Natuurlijk zijn deze confrontatiekaters helemaal niet fijn, maar vroeger voelde ik in dit soort situaties óf helemaal niets (geen pijn maar ook geen vreugde), óf ervaarde ik op het leuke moment zelf allerlei rouwgevoelens omdat ik alleen zag wat ik miste en wat ik niet kon en niet had. Ik zie dit zogenaamde katerfenomeen daardoor dus zeker ook als iets positiefs, als groei en ontwikkeling, want het oprecht intens kunnen genieten van allerlei waardevolle momenten maar daarna ook openstaan voor de rouwgevoelens die het met zich meebrengt én deze niet meer elke keer wegslikken maar juist uiten, is voor mij eigenlijk pure winst.
Deze blogpost zet ik ik dus ook zeker niet online omdat ik medelijden zoek of om te laten zien hoe zielig of sneu ik ben, want als je me langer volgt weet je dat ik juist ontzettend dankbaar ben voor wat ik allemaal wèl heb en wèl kan doen, dat ik me daar elke dag op focus en dat positiviteit meestal de boventoon voert. Maar ik wil wel laten zien en wellicht herkenning geven in het feit dat je katerig voelen na iets mega leuks helemaal oké (en ‘normaal’) is, bij het leven hoort en je dit niet elke keer weg hoeft te slikken maar gerust de ruimte mag geven. En laat deze rouwgevoelens je al helemaal niet tegenhouden, liever een kater na een fantastisch (geniet)feestje dan helemaal geen feestjes meer ervaren, toch?
Liefs Laura
Reacties
Een reactie posten